rĭcis, m.
1. purperslak (bij dichters de schaal als tuba van Triton), gebruikt ter versiering van grotten.
2. meton., purpersap, -verf, purper. | van hetgeen spits is als de purperslak, b.v. een rots, acutus, rif, Verg., murices ferrei, (aan alle vier kanten met punten voorziene) voetangels, Curt.