Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Lăpillus

betekenis & definitie

i, m.

1. in ’t alg., steentje, lapilli nigri albique (bij het stemmen over leven en dood), Ov., lapilli Numidici, stukjes Numidisch marmer, Hor., numerare diem lapillo meliore, onder de gelukkige rekenen (de Thraciërs merkten de gelukkige en ongelukkige dagen met witte en zwarte steentjes), Pers.
2. in ’t bijz., edelgesteente; overdr., ook = parel.

< >