Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Intŏno

betekenis & definitie

tŏnŭi, tŏnātum(1);

1. intr., donderen. | overdr., zich donderend (luid) laten horen; gedruis maken, dreunen, rammelen.
2. trans., uitdonderen, Liv.; c. dat., in iets indonderen, - loeien, Eois intonata fluctibus hiems, die zich donderend werpt op enz., Hor.

< >