Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Explĕo

betekenis & definitie

1. eig., vullen, opvullen, volstoppen; vand. = (een plaats) geheel bezetten.

2. overdr., animum gaudio, Ter., sententias mollioribus numeris, Cic. | in ’t bijz., (een getal) vol maken, bedragen, belopen, (een maat) bereiken; (een plicht enz.) vervullen, voldoen aan; (dorst, haat enz.) bevredigen, stillen, lessen, voldoen aan, animum, koelen, Cic.; voltallig vormen, - leveren, exercitum, Liv., sex milia (militum), Curt., centurias of tribus, het vereiste aantal stemmen krijgen, Liv., ook = voltallig maken, aanvullen, legiones, Sall., quod deperierat, Caes.; volledig (volkomen) maken, tot stand brengen, damnationem, Cic., vitam beatam cumulate, Cic.; poët. overal doorzwerven, quinque orbes cursu, doorlopen, Verg.; (een tijd) vervullen, voleinden, doorstaan, te boven komen.

< >