Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Eo

betekenis & definitie

I. ĕo, īvi en ĭi, ĭtum, īre

1. (van levende wezens) gaan, reizen, komen, ook = voortgaan
a. in ’t alg., ire viam, Verg., ire exsequias, Ter., of pompam funeris, Ov., ter begrafenis gaan, ire equis, Ov., en alleen ire contra hostem (van ruiterij), Caes., rijden, ire navibus, Verg., Suet., en alleen ire, Cic., Verg., varen. | overdr., in een richting gaan = tot iets willen besluiten, m. ad, Ter.; (m. volgend supinum 1.) er op uitzijn, voornemens -, geneigd zijn, se remque publicam perditum ire, Sall.
b. in ’t bijz., (als militaire term) ire ad arma of ad saga, naar de wapens, de krijgsmantel grijpen,- Liv., Cic., in aciem, Curt., in ordines, zich in het gelid scharen, Curt.; oprukken, alci subsidio, Caes., contra alqm, Caes. | (van overheden) ire in consilium, raad houden, Cic., (pedibus) in sententiam voorstemmen, Sall., Liv., in alia omnia, tegenstemmen, Cic. | (als rechtsterm) ire in ius, Ter., Nep., ad iudicium, Liv., zich tot het gerecht wenden. | ire in alqd = in iets overgaan, iets worden, Quint., of = in iets geraken, in lacrimas, in tranen uitbarsten, Verg.; of = iets gaan doen, in poenas, straffen, Ov., in scelus, begaan, Ov., ire in duplum, nog eens zoveel straf geven, Cic. | ire per alqd, iets als ’t ware doorlopen, meemaken, per leges, zich laten welgevallen, Ov., per exempla cognata, het voorbeeld van haar zusters volgen, Ov., maar exemplis deorum, zich met de goden vergelijken, Ov.
2. (van zaken) pugna it ad pedes, men vecht te voet, Liv.; (van voeten) gaan, zich bewegen; (van werptuigen) gaan, vliegen; (van de wind) stormen; (van vloeistoffen) stromen; (van sterren) gaan, de loop volbrengen. | praegn., verlopen, voortsnellen, anni euntes, Hor.; van stapel lopen, prorsus ibat res, Cic.; duren, si non tanta quies iret, Verg.

II. ĕŏ, adv.

1. (oude dat. van is), daarheen, eo pervenire, Cic. | overdr., daarbij, accessit eo, ut etc., Cic.; zo ver, tot dat punt (die graad enz.), eo rem adducam, ut etc., Cic., eo vecordiae processit, uti, Sall., eo usque, zo ver = zo lang, tot die tijd, of = tot die graad, Cic., usque eo . . . non habes (zo weinig), Cic.
2. (abl. neutr.), aldaar, daar, ook eo doei, Cic.; daardoor, daarom; des te (bij comparatieven), eo magis, Cic.