ōrum, m. de Colchiërs, en meton. = Colchis; sing. Colchus, i, m. een Colchiër, appell. = woeste, grimmige barbaar.
Daarv. Colchĭcus, Colchisch.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: