scripsi, scriptum (3);
1. eig., een kring om iets of iemd beschrijven, - heen trekken, in een kring insluiten, alqm virgā of virgulā, Liv., Cic.
2. overdr., de grenzen van iets bepalen, iets afbakenen, bepalen, vaststellen, terminis ius suum, Cic., exiguum alci vitae curriculum, Cic., mente sententiam, Cic. | iets binnen enige grenzen houden, samentrekken, beperken, uno genere genus hoc aratorum, quod etc., Cic.; praegn., alqm, iemd bij de uitoefening van zijn ambt binnen de perken houden, zijn macht beperken, Cic. | (met woorden, vragen enz.) om-, verstrikken, bedriegen, fallacibus interrogationibus, Cic.; iemd zijn geld (vermogen) ontfutselen, hem benadelen, adolescentulos, Cic.; de ware zin van iets ontduiken, testamentum, Plin. ep.; iets bemantelen, vergoelijken, facetis iocis sacrilegium, Iust. | iets met strepen, punten enz. omgeven, om aan te duiden dat het moet wegvallen, vand. overdr. = als ongeldig casseren, vernietigen, verwijderen.