Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cĭbārĭus

betekenis & definitie

1. tot de spijs behorend. | s u b s t., cĭbārĭa, ōrum, n. voedings- of levensmiddelen, voeder, onderhoud (voor mensen en vee); rantsoen (voor soldaten); graan (voor de magistraten in de provincie).

2. meton., gewoon, alledaags, van de minste qualiteit, panis, zwart brood, Cic.

< >