i, m.
1. stad in Beneden-Egypte aan de Canopische (of Westelijke) Nijlmond; vand. poët. van Beneden-Egypte, in ’t alg. van Egypte.
Daarv. Cănōpēus, Canopeïsch; Cănōpītae, ārum, f. de Canopiten.
2. klein, onbewoond eiland voor de Canopische Nijlmond.