Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Cănōpus

betekenis & definitie

i, m.

1. stad in Beneden-Egypte aan de Canopische (of Westelijke) Nijlmond; vand. poët. van Beneden-Egypte, in ’t alg. van Egypte.

Daarv. Cănōpēus, Canopeïsch; Cănōpītae, ārum, f. de Canopiten.

2. klein, onbewoond eiland voor de Canopische Nijlmond.

< >