Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cădūcus

betekenis & definitie

vallend, gevallen, fulmen, neergeslingerd, Hor.; overdr., niet aan de in het testament gezette erfgenaam (vanwege diens kinderloosheid), maar aan andere, kinderen bezittende erfgenamen en bij gebrek aan dezen aan het aerarium, later aan de fiscus vervallend = onbeheerd, zonder rechtmatige erfgenaam. | tot vallen geneigd, licht kunnende vallen, afvallend, vitis, Cic., lignum caducum in domini caput, dat eens vallen zou, Hor., vand. praegn., iuvenis, aan de dood gewijd, Verg.; overdr., vergankelijk, ijdel, nietig.

< >