Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ăpollōnĭus

betekenis & definitie

ĭi, m. Griekse eigennaam ; vermelding verdienen vooral:

1. A. Ălabandensis, Grieks rhetor (omstr. 120 v. C.).
2. A. Mŏlo, landsman van de vorige en eveneens Grieks rhetor (omstr. 110 v. C.).
3. A. Rhŏdĭus, schrijver der Argonautica, die P. Terentius Varro in het Latijn vertaalde.

< >