Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ădhĭbĕo

betekenis & definitie

hĭbŭi, hĭbĭtum (2),

1. in ’t alg., eigens heen houden, - richten, leggen aan of op enz., manus genibus, met de handen omvatten, Ov., fig., manus vectigalibus, zich vergrijpen aan, Cic.
2. in ’t bijz., (met concreta) iets ergens bij gebruiken, alqd ad panem, Cic., (met abstracta) iets eigens bijvoegen, ergens mee verbinden of verenigen. | in praktijk brengen, aanwenden, gebruiken, te baat nemen, modum vitio, paal en perk stellen, Cic., memoriam contumeliae, in de gedachte houden, Nep., sermonem in poculis, een gesprek voeren, Cic.; uitoefenen, bewijzen, tonen, officium erga alqm, Cic.; iemd (als hulp, raadsman enz.) ergens bijhalen, - toe uitnodigen, - aan doen deelnemen, alqm in of ad consilium, ad deliberationem, Cic., Caes., ook dikwijls alleen adhibere alqm, iemd als hulp enz. halen, nemen, gebruiken, meenemen of -brengen, uitnodigen, b.v. alqm medicum, testem., Cic., nemen als of tot; iemd op de ene of andere wijze ontvangen, alqm liberaliter, severius, Cic.; sic se adhibere in potestate, ut etc., zich zo gedragen enz., Cic.

< >