Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Accessĭo

betekenis & definitie

ōnis, f. het nader treden, - komen, de nadering, (van een ziekte) aanval, pass. accessionibus suis, doordat hij vaak audiëntie gaf, Cic. | vermeerdering, toeneming, aangroeiing; concr., toevoegsel, aanhangsel, vand. = bijgebouw, ook = het boven ’t wettig bedrag der belasting betaalde of afgeperste; nadere bepaling.

< >