De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Willem (Holland, Zeeland enz.)

betekenis & definitie

naam van enige prinsen van Oranje en stadhouders van Holland, Zeeland enz.

I, genaamd „de Zwijger” (1533-1584). Oudste zoon van Willem de Rijke van Nassau en Juliana van Stolberg. Erfde in 1544 van zijn neef René van Chalons het prinsdom Oranje en een aantal bezittingen in de Nederlanden. Kreeg zitting in de Raad van State (1555) en werd stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Kwam in verzet tegen het antinationale der vanuit Madrid geleide politiek en leidde de oppositie tegen Granvelle. Ging in 1567 tot het Lutheranisme over.

Week bij de komst van Alva 1567 uit. Organiseerde de tegenstand tegen de Spaanse overheersing; de invallen van 1568 en 1572 mislukten echter. Ging eind 1572 naar Holland, om leiding aan de opstand te geven en omhelsde het Calvinisme, op een vereniging van alle 17 Nederlanden in het verzet tegen Spanje; de Pacificatie van Gent (1576) was dan ook grotendeels zijn werk. Zag deze politiek echter mislukken door de scheuring tussen Zuid en Noord (Unies van Atrecht en Utrecht). Wijdde zich toen verder geheel aan de zaak van het Noorden. Viel, nadat reeds in 1582 een, mislukte, aanslag op zijn leven was gepleegd door Jean Jaureguy, als slachtoffer van de moordaanslag van Balthasar Gerards.

Was vier maal gehuwd: met Anna v. Egmond (overleden). Anna van Saksen (gescheiden). Charlotte de Bourbon (overleden) en Louise de Coligny. Buitengewoon groot als staatsman, minder als veldheer. Man van brede opvattingen, voorstander van een verdraagzame godsdienstpolitiek. Werd reeds tijdens zijn leven door het dankbare volk „Vader des Vaderlands” genoemd.

II (1626-1650), prins van Oranje, graaf van Nassau. Zoon van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Huwde 1641 Maria Stuart, dochter van koning Karel I van Engeland. 1647-1650 stadhouder van Holl., Zeel., Utrecht, Gelderl., Overijsel en Groningen. Tegenstander van de Vrede van Munster. Geraakte in scherp conflict met de Staten van Holl. over het afdanken van krijgsvolk; zette 6 statenleden op Loevestein gevangen. Trachtte het verzet van Amsterdam te breken door de stad te bezetten, hetgeen mislukte III (1650—1702), prins van Oranje, graaf van Nassau; koning van Gr.-Brittannië 1689—1702.

Zoon van W. II en Maria Stuart. In 1666 door Holland tot „Kind van Staat” aangenomen. Werd in 1672 kapitein-generaal der Unie, vervolgens stadhouder van Holl. en Zeel. Verkreeg in 1674, na de verdrijving van de vijand uit Utrecht, Overijsel en Gelderl. daar grote macht door de regeringsreglementen. Huwde 1677 Maria Stuart, dochter van de hertog van York, de latere (1685—1688) koning Jacobus II van Engel.

Verdreef deze van de troon en werd 1689 met zijn gemalin, koning en koningin van Gr.-Brittannië. Onderwierp 1690 de in opstand gekomen Ieren. Toonde zich in de oorlogen met Frankrijk (1672-1678, 1688-1697) een bekwaam veldheer; was echter vooral groot als staatsman. Kampioen van het beginsel der Europese evenwichtspolitiek, derhalve leider van een door hem tot stand gebrachte coalitie tegen de machtspolitiek van Lodewijk XIV van Frankrijk.

Stierf ten gevolge van een val van zijn paard.

IV, Willem Karel Hendrik Friso (1711 —1751), prins van Oranje Nassau. Zoon van Johan Willem Friso en Maria Louise van Hessen-Cassel. Bij zijn geboorte stadhouder van Friesl.; in 1718 van Groningen; 1722 van Gelderl. Huwde 1734 met Anna van Hannover, dochter van koning George II Kon.-Stadhouder Willem III van Engel. De volksbeweging in 1747 maakte hem tot erfelijk stadhouder van alle Nederl. gewesten. Was niet krachtig genoeg en ook niet ten volle geneigd de van hem verlangde hervormingen in het staatsbestuur tot stand te brengen.

V (1748-1806), prins van Oranje-Nassau. Zoon van Willem IV en Anna van Hannover. Volgde 1751 zijn vader op onder regentschap van zijn moeder en, na haar dood (1759) onder dat van Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel. Aanvaardde 1766 de regering, maar bleef, blijkens de „Acte van Consulentschap”, de leiding volgen van Brunswijk. Huwde 1767 met Wilhelmina van Pruisen. Onder zijn slap beleid ontstond veel ontevredenheid; de democratische burgerij (de Patriotten) keerde zich van hem af, de Staten van Holland schorsten hem als kapitein-generaal.

De interventie van Pruisen (1787) herstelde hem in zijn waardigheden. Week 1795 bij de komst der Fransen uit naar Engel.; overleed in Duitsland.

< >