bewerking, die op wollen stoffen wordt toegepast om ze vaster en dichter te maken, vnl. op lakense stoffen, voor dekens en voor vilt. De weefsels worden daarvoor in volkommen of volmolens geperst, met hamers bewerkt en in alle richtingen mechanisch heen en weer bewogen, terwijl onder invloed van warmte, vocht en chemische hulpmiddelen (toevoeging van zeep en een bepaalde kleisoort, vollersaarde), de vezel meer kneedbaar wordt.
Na het V. worden de weefsels weer geruwd, geglansd en aan andere bewerkingen onderworpen, die het uiterlijk verfraaien of veranderen.