(1), titel van Perzische oorsprong, die aan het hof der Abbasiedische kaliefen ontleend is voor het eveneens uit Perzië overgenomen instituut der hoogste bevelvoltrekkers van de vorst. Sedertdien hebben de meeste Mohammedaanse staten deze instelling aanvaard.
Wanneer er meer viziers waren, was vaak een hunner de groot-vizier. Ook in het Osmaanse rijk werd de titel vizier door hoge staatsambtenaren gevoerd;(2) Vizier en vizierkorrel vormen de richtmiddelen der handvuurwapenen; de richtlijn gaat over de vizierkeep, waarin de korrel moet gezien worden, naar het mikpunt van het doel. Om de elevatie te regelen, kan het vizier naar de verlangde afstand worden gesteld: hetzij door dit steeds vertikaal en het deel, dat de vizierkeep bevat, daarin op de gewenste verdeling te stellen (klepvizier), hetzij door het vizier, aan welks boveneinde zich de keep bevindt, slechts voor zoveel nodig omhoog te brengen, waarbij dan de verdeling op de zgn. vleugels staat (boogvizier);
(3) beweegbare klep aan helm ter bescherming van het gelaat.