in tropische en subtropische klimaten heersende ziekten. Voornaamste: pest, cholera, gele koorts, malaria, buikloop; ook ziekten ontstaan door vitaminengebrek als: beri beri en pellagra, en die, veroorzaakt door fllariën (z Filariosis) en door infectie met spirochaeten.
Tuberculose en melaatsheid treden ook vaak op. Tropophyten, planten van gebieden met een afwisselend, nat en koud-en-droog klimaat. Bomen en heesters verliezen het blad bij het begin van de koude en droge periode, van de kruiden sterven de bovengrondse delen af. De knoppen zijn beschut door dikke schutbladeren, soms nog door hars, gom, of was, om uitdrogen te voorkomen.