De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Trekvogels

betekenis & definitie

gaan jaarlijks van het broedgebied naar een winterkwartier en omgekeerd. Een T. broedt in het koudste gedeelte van zijn verspreidingsgebied.

Veel vogels die in N.-Europa broeden overwinteren in het Middell.-Zeegebied enz. In Nederl. kent men1. zomervogels of broedgasten, die bij ons broeden en ’s winters naar het Z. trekken (insecten-etende zangvogels);
2. wintergasten, die ten N. of O. van ons land broeden en hier de winter doorbrengen (eenden);
3. doortrekkers, die alleen op de trek door ons land komen (kraanvogels).

Door het aanbrengen van aluminiumringen voorzien van nummer en adres is men veel te weten gekomen over de vogeltrek. Sommige vogels trekken overdag en ’s nachts (spreeuw, kievit), andere 's nachts (zangvogels), terwijl roofvogels, ooievaars enz. vnl. overdag trekken. De vogels trekken steeds langs bepaalde wegen; keren heel dikwijls naar hetzelfde nest terug. Het is niet bekend hoe de vogel er in slaagt het broedgebied terug te vinden.