het kunstzinnig vervaardigen (met de hand) van tapijten zowel voor vloer belegging als voor wandbekleding; deze laatste (gobelinkunst) draagt veel vaker een kunstkarakter door de ingeweven schilderkunstige voorstellingen (beeldtapijten). Naast de meestentijds voor gebruik bestemde zg.
Oosterse (de beste: 16—17e eeuwse Perzische) tapijten werd het hoogste kunstpeil in gobelinkunst bereikt door de Vlaamse meesters der 15e-16e eeuw, waartoe dikwijls de kartons door Ital. kunstenaars getekend werden. De tapijttechniek was reeds bij de Babyloniërs bekend; door kruistochten naar het W. overgebracht. Latere centra: Brussel, Doornik, Parijs. In Deventer en Rotterdam worden Oosterse tapijten nagebootst.