De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Sumatra

betekenis & definitie

een der Grote Soenda-eilanden in Indonesië. 473.606 km2, 8.254.000 inw., Maleiers, verdeeld in: Atjehers, Bataks, Minangkabauers e.a. De Koebi’s vormen een primitief nomadenvolk.

Meeste inw. zijn Islamieten. Bergachtig, 85 vulkanen, 1750 km lang, grootste breedte 400 km. Door heel S. loopt Boekit-Barisangebergte, ten W. daarvan smalle kuststrook, ten O. grote laagvlakte. Belangrijkste rivieren, alle O.-waarts lopend: Moesi, Batanghari, Indragiri, Ombilin. Landbouw: rijst (natte en droge velden), maïs, aardnoten; handelsgewassen: koffie (O.-kust, Padangse Boven- en Benedenlanden), peper (Atjeh, Lampongse districten), tabak en rubber (Deli), thee, katoen. Bosproducten: hout, hars, was. Delfstoffen: ijzer, goud, petroleum (Palembang, Djambi, O.-kust, Atjeh), steenkolen (Ombilin, Lematang).