ontstaan:
1. door afwijking in de hersenen: aphasie*;
2. door afwijkingen in de spraakorganen, b.v. verlamming van mond- of keelspieren;
3. door onbekende oorzaak.
Dit laatste is het geval met het stotteren, dat ten zeerste beïnvloed wordt door psychische factoren als angst en bedeesdheid. Stotteraars articuleren sommige letters gebrekkig, waardoor het vlotte spreken belemmerd wordt. Komt veel voor op de kinderleeftijd en is meestal met of zonder spraaklessen op volwassen leeftijd verdwenen. In sommige gevallen is psychotherapie aangewezen. Stotteren berust zelden op afwijkingen in de spieren.