uitgestrekt gebied in N.-Afrika, tussen Sahara in het N. en Guinea, de Kongo en hoogland van Abessinië in het Z. Ca 5.500.000 km2, 40-50 millioen inw.; bekkens, gescheiden door plateaugebergten.
Hoogste top Dsjebel Marra (3010 m). Overgangsgebied tussen tropisch oerwoud en woestijn, zeer heet klimaat. Savannen met galerijwouden in het Z., steppen in het N. Sterk gemengde bevolking, hoofdz. Soedannegers, verder Hamietische en Semietische stammen, Moren, Arabieren en mengrassen (Haussa, Niloten). Bij S.-stammen vnl. landbouw (gierst, maïs, yams, aardnoten, enz.), bij de andere, heersende volken veeteelt (schapen, kamelen, runderen, paarden).
Bevolking woont vaak in reusachtige dorpen: pottenbakkerij, weverij, smeedkunst. Politiek is de S. verdeeld tussen Gr. Britt./Egypte en Frankrijk.