De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Siam

betekenis & definitie

(Thailand)

Staatsvorm: koninkrijk Staatshoofd: Phoemibol Adoeldet (sedert 1946)

Oppervlakte: 529.036 km2 Bevolking: 15.718.000 inw.

Vlag: Rood met witte olifant Wapen: In velden verdeeld schild, met links boven witte olifant met drie koppen in geel, rechts beneden witte olifant in rood, links in rosé 2 gekruiste dolken.

Hoofdstad: Bangkok Munteenheid: tical Godsdienst: Overwegend boeddhistisch is een koninkrijk in Achter-Indië en op Malakka. 529.036 km2, 15.718.000 inw. Het N. bergachtig en bosrijk, het W. bestaat uit het dal van de Menan, het O. deel wordt gevormd door een plateau, het Z. is een alluviale vlakte, die zich tot ver op het schiereiland Malakka voortzet. Tropisch klimaat. De bevolking bestaat uit Siamezen (die tot de mongolide Thai-volken behoren), verder uit Chinezen, Lao’s, Maleiers, Cambodjanen, Annamieten, Mons, Karens, Sjan en Birmanen. Rijst is het voornaamste volksvoedsel en uitvoerproduct. Voorts cocosnoten, tabak, peper, katoen.

De bossen van N.-Siam leveren teakhout. In Z.- en O.-Siam is de rubbercultuur in opkomst De bodem bevat tin, wolfram en andere mineralen. De wetgevende macht berust bij de Koning en de Vergadering van Volksvertegenwoordigers, de uitvoerende macht bij de Koning en een staatsraad, gekozen uit de Vergadering. Hoofdstad Bangkok.

< >