(Lat. seminarium, kweekschool), R.K. internaat voor de wetenschappelijke opleiding en geestelijke vorming van hen, die als seculieren in een bisdom willen werken. De oprichting daarvan werd in 1563 door het Concilie van Trente voorgeschreven.
In grote bisdommen in 2 afdelingen gesplitst: een Klein-Seminarie voor de gymnasiale en een Grootseminarie voor de hogere studies. Worden deze laatste, zoals in Duitsland, aan een universiteit gedaan, dan blijft de inwoning in een theologisch convict verplicht. Voor de studie der filosofie komt de oprichting van een derde afdeling, Philosophicum genaamd, meer en meer in gebruik. In het Protestantisme: kerkelijke instelling tot opleiding van predikanten, in de regel verbonden met de theol. faculteit ener universiteit.