plaatjes op of in de huid van dieren; naast elkaar liggend of elkaar dakpansgewijs bedekkend. Zijn deze plaatjes vrij groot, dan spreekt men van Schilden.
S. bestaan uit been (vissen) of hoorn (kruipende dieren, vogels, zoogdieren). De schubjes op vlindervleugels en keverhuid zijn vervormde haren.