(1), balspel, van Perz. oorprong door ruiters op kleine paarden (polo-pony’s) gespeeld waarbij de bamboehouten bal met een speciale stick (op houten hamer met zeer lange steel gelijkend) voortgedreven en door het doel van de tegenpartij moet worden gebracht; de speeltijd is verdeeld in 7 gedeelten (chuckers) van 8 min. elk;
(2) (waterpolo) in het water met een leren bal gespeeld spel tussen twee ploegen van zeven zwemmers; zuivere speeltijd 2 maal 7 minuten. De bedoeling is de bal in een in het water opgesteld doel te werpen. Met uitzondering van de doelverdediger, mogen de deelnemers de bal slechts met één hand spelen.