(Sphenisciformes) of vetganzen, vogels uit de poolstreken. Rond lichaam, dikke hals.
Voorste ledematen lijken op vinnen, hiermee roeien ze, achterpoten dienen als roer. Kunnen niet vliegen. Opgericht bewegen zij zich op het land zeer langzaam, op de borst liggend en werkend met poten en vleugels echter zeer vlug. Voeden zich met vissen en weekdieren. Eieren groen en blauw gevlekt, zeer smakelijk. O.a. om de huid gejaagd. Keizers P. (Aptenodytes forsteri), grootste soort (Zuidpool); de Konings P. (A. patagonica); de Adelie P. (Pygoscelisadeliae), zwarte keel, ring om het oog, in massa’s op het vasteland van de antarctis.