inrichting voor het ontwikkelen van warmte. A.
O. met directe verwarming, waarvan de meiler-O. (z houtskool) de primitiefste is. De haard-O. heeft als voorbeeld de smids-O, waarin de te smeden voorwerpen gloeiend worden gemaakt. De schacht-O. heeft een verticaal langgerekte O.-ruimte; aan de bovenkant meestal een inrichting voor het leiden der gassen; gewoonlijk vrijstaand opgemetseld uit vuurvaste steen. Bij de vlam-O. komt de vlam met het te behandelen materiaal in aanra.king, waarbij men de hoeveelheid lucht dusdanig kan regelen, dat de vlam oxyderend, reducerend of neutraal is. De ring-O. bestaat uit een ringvormig kanaal, dat door tussenschotten in afzonderlijke kamers kan worden verdeeld, waarbij de vlam van afdeling tot afdeling voortschrijdt. Bij de kanaal-O. blijft de vuurzone op dezelfde plaats, het te branden goed beweegt zich in tegengestelde zin van de gassen.
In de tunnel-O. kan men ook met reducerende vlam werken; door schermen kan men de wagen als een kamer volkomen doen afsluiten. Roterende O.’s zijn geconstrueerd voor een goede menging van het te verhitten goed, een korte brandduur en vervanging van handenarbeid. De converter bestaat meestal uit een kipbaar O.-apparaat, waarbij door inblazen van lucht in de vloeibare metaaldelen het verdelingsproces of raffineren plaatsvindt (z Bessemer-peer). B. Ovens met indirecte verhitting, waarbij het te verhitten goed volkomen is beschermd tegen de inwerking van de vlammen: vatschacht-O. voor de verhitting van bruinkool; tegel-O. voor het smelten van glas, metalen, legeringen enz. en de moffel-O.* waarin het te verhitten goed wordt beschermd tegen de inwerking van gassen.