(1), invoering van de nitro-(NO2)-groep door behandeling met salpeterzuur, HNO3, of een mengsel van geconcentreerd zwavelzuur en geconcentreerd salpeterzuur (z.g. nitreerzuur). Voorb.: nitrobenzol, nitro-glycerine;
(2) in metallurgie behandeling van ijzer of staal met ammoniakgas, NH3, bij verhoogde temperatuur, waardoor het ijzer door de ontledende ammoniak gelegenheid krijgt stikstof op te nemen onder vorming van nitriden, die zeer hard en onaantastbaar zijn. O.a. toegepast bij de fabricage van gasturbines en cylindervoeringen.