(Sanskr.), grote ziel, eretitel in Voor-Indië, toegekend bv. aan Gandhi; betekent: edele, wijze. Door de theosofen (op het voorbeeld van Mevr.
Blavatsky) gebruikte aanduiding voor een geheimzinnige wijze, die zich ondanks zijn volkomen reiniging zou hebben gereïncarneerd om anderen te helpen.