houten staafjes, aan een kant voorzien van een door wrijving ontbrandende massa. Uitgevonden ca 1830.
Vervaardigd uit blokken populieren- of espenhout, waarvan banden ter dikte van een lucifer worden geschild. Deze banden worden tot staafjes gesneden, welke geïmpregneerd, eventueel geverfd, met een uiteinde in de verbrandingsmassa worden gedoopt. Vroeger gebruikte men hiervoor gele fosfor, tegenwoordig kaliumchloraat en zwavel met een bindmiddel; op het strijkvlak antimoonsulfide, rode fosfor en eveneens een bindmiddel.