of paramenten, gewaden, die bij de openbare eredienst gedragen worden. Liturgische kleuren, de kleuren die de liturg, gewaden hebben in overeenstemming met het kerkelijk feest, de tijd of de handeling.
De L. k. vooral in de R.K. kerk tot ontwikkeling gekomen: wit, in de liturgie van deze kerk, duidt op vreugde en onschuld (de meeste feesten van Christus, Maria en de heilige niet-martelaren) ; rood symboliseert het lijden en de liefde (gedenkdagen van het lijden des Heren, de H. Geest en de martelaren) ; groen, een neutrale middenkleur (gewone Zondagen en weekdagen) ; paars, de kleur der boete (advent en Vastentijd) ; zwart, symbool van rouw (Goede Vrijdag en diensten voor overledenen) ; rosé, getemperde boete (3e Zondag van de Advent en 4e Zondag van de Vasten).