(Gr. laburinthos)
(1), in oudheid gebouw met één uitgang en zo ingewikkeld gebouwd dat vreemden er in verdwalen moesten, bv. dat van koning Minos op Kreta; tegenw. : doolhof;
(2) het inwendig gedeelte van het oor. Te onderscheiden zijn een voorste deel, het slakkenhuis, dat zintuigepitheel voor het opnemen van geluidsprikkels bevat en een achterste deel, dat de 3 halfcirkelvormige kanalen, het evenwichtsorgaan, bevat.