in de werktuigbouw gebruikelijk ter verbinding van twee onderdelen, waarvan het ene het andere omsluit, bijv. een ring, een naaf of een krukwang op een as. Daarbij wordt de middellijn van de boring van het ene deel een fractie kleiner genomen dan de middellijn van de as, zodat de beide delen niet zonder meer op elkaar geschoven kunnen worden, wel echter wanneer het omsluitende deel wordt verwarmd en daardoor uitzet.
Bij afkoeling krimpt het holle stuk, waarbij een stevige onderlinge verbinding wordt verkregen.