(1), het aan vreemdelingen aanwijzen van een gedwongen verblijfplaats. Kan in Ned. geschieden door de Koning t.a.v. vreemdelingen, gevaarlijk voor publieke rust (wet van 13 Aug. 1849, S. 39).
De meeste landen gaan in oorlogstijd over tot I. van vijandelijke onderdanen. Krachtens Landonzijdigheidsverdrag (S. 1910, no 73) zijn neutralen in oorlog verplicht, leden der oorlogvoerende strijdmachten, die op hun gebied komen, te interneren;(2) in Ned.-Indië aanwijzing van gedwongen verblijfplaats (Boven-Digoel) door G.-G. aan in Indië geboren personen, gevaarlijk voor openbare rust of orde (Ind. Staatsregeling artt. 35-38);
(3) maatregel in gevolge Tribunaalbesluit (z tribunaal), inhoudende vrijheidsbeneming. De I. wordt opgelegd voor onbepaalde tijd, ten hoogste voor 10 jaren. Het tribunaal adviseert evenwel de maatregel na bepaalde tijd te beëindigen; krachtens uitvoeringsbepalingen is minister in het algemeen verplicht dit advies op te volgen. De I. wordt ondergaan in concentratiekampen, na opheffing daarvan in Rijkswerkinrichtingen.