krachtwerktuig, waarin lucht, opgesloten in één of twee cylinders, van buitenaf door de wamden heen afwisselend verwarmd en afgekoeld wordt. Na verwarming kan de lucht ten gevolge van de gestegen druk meer arbeid op een zuiger bij zijn uitgaande slag overbrengen dan voor het weer samenpersen na afkoeling en drukvermindering nodig is.
Het arbeidsoverschot vertegenwoordigt het geïndiceerde vermogen van de machine. Het afwisselend verwarmen en afkoelen van de lucht geschiedt door verplaatsen van een verwarmd gedeelte van de cylinder naar een gekoeld gedeelte.