(1866-1939), Ned. zakenman van wereldformaat. Was aanvankelijk werkzaam bij de Twentsche Bank en daarna bij de Ned.
Handelmij (in Indië). In 1896 werd hij inspecteur bij de Kon. Ned. Petroleum Mij, in 1897 reeds waarnemend directeur. Sedert 1902 had hij als directeur-generaal de algehele leiding van deze onderneming die door hem tot een wereldmacht werd gemaakt. In zijn laatste levensjaren hield hij zich bezig met een plan om de vastgelopen handel tussen Ned. en Duitsl. weer op gang te brengen.
Hij werd in de Eng. adelstand verheven en kreeg (1928) van de Techn. Hogeschool te Delft het eredoctoraat.