De Nederlandse heistelling bestaat uit twee bokpoten en een derde been. Het geheel wordt door tuien in verticale stand gehouden.
In het midden van de bokpoten bevinden zich twee evenwijdige, opgaande leiders, waartussen het blok geleid wordt, en tevens de heipaal. Het heiblok is aan een touw bevestigd, dat over een rammelschijf naar beneden loopt, aan het eind waarvan bij een handtrekhei de luitouwen worden vastgemaakt. Tegenwoordig wordt het touweind meestal om een trommel of rol geslagen en het blok machinaal gehesen.