Heinrich, (1797-1856), een der hoofdfiguren van de Duitse romantische literatuur, bovenal lyrisch dichter; zoon uit Joodse koopmansfamilie, sedert 1831 vrij journalist te Parijs, sedert 1847 onherstelbaar ziek. Als lyricus deelt H. met de romantici de sprookjes- en gruwelstemmingen, alsmede de volkslied-toon (Lorelei); kenmerkend bij hem voor de onherstelbare klove tussen uiterst scherp intellect en sentimentaliteit is zijn ironische bespotting van eigen ,,Weltschmerz”-stemmingen; deze ironie èn zijn geraffineerde prozastijl maken hem tot een kroonfiguur der Duitse literatuur.
Hoofdwerken: Buch der Lieder (1827), Romanzero, Reisebilder, Deutsch, ein Wintermärchen, vele boeken proza van schitterende, sterk Frans aandoende esprit (Das Buch Le Grand).Thomas Th., (1867), Duits tekenaar en schilder, beoefenaar der kunstnijverheid. Hij was verbonden resp. aan Fliegende Blätter, Jugend en Simplicissimus, in welke bladen hij een reeks spotprenten deed verschijnen, die zijn naam wereldberoemd maakten.