(18601911), Oostenr. symph. en liedercomponist, studeerde te Praag en Wenen, dirigent te Praag, Leipzig, Boedapest, Hamburg, tijd. ook te New York, als componist tussen twee tijdperken (Schubert-Brahms enerzijds, moderne polyphonie en polyrhythmie anderzijds) in staande. Zijn 10 symphonieën, vaak met zangsoli en koren, zijn Lied v. d.
Erde, Kindertotenlieder, Lieder eines fahrenden Gesellen, enz. behoren tot der eind-19e-eeuwse muziek.