lijfstraf, bestaande in het toedienen van slagen met zweep, stok, roede of ander voorwerp. Kan als strafrechtelijke of als tuchtrechtelijke maatregel voorkomen.
Tot tweede helft van de 19e eeuw was de G. alom gebruikelijk. De Code Pénal kende haar niet, doch koning Willem I voerde haar weer in bij besluit van 11 Dec. 1813 (S. 10). In 1854 werd zij in het Ned. burg. strafrecht, in 1879 in het militaire strafrecht afgeschaft. Als tuchtmiddel bestaat zij nog in de bijzondere strafgevangenis te Leeuwarden, vnl. om de tot levenslang veroordeelden af te schrikken van moordaanslagen en mishandelingen van bewakers. In sommige landen, met name in Eng., komt zij ook in het strafrecht nog voor.