(1770-1831), Duits wijsgeer, in 1801 privaatdocent te Jena, in 1805 buitengewoon hoogleraar aldaar, ging in 1816 als gewoon hoogleraar naar Heidelberg en twee jaar later naar Berlijn. Hij is de schepper van het meest imposante wijsgerige stelsel van de 19e eeuw, het zgn. absoluut idealisme.
De dialectische methode van H. is door Karl Marx overgenomen in zijn maatschappijleer. Hoofdwerken: Phänomenologie des Geistes, Enzyklopädie der philosophischen Wissenschaften.