alle planten of plantendelen die als geneesmiddel worden gebruikt, al of niet na bewerking. Tot de onmisbare G. behoren: vingerhoedskruid*, moederkoorn*, kinabast*, braakwortel*, belladonna* enz.
Reeds in 50 n.C. bestond er een werk over behandeling met kruiden van de Griekse arts Dioskorides*. In Ned. was het Kruidenboek van Rembert Dodoens* lange tijd een standaardwerk. Een goed overzicht geeft het moderne boek van A.P. Dinand, bewerkt door Wette. Het kweken van G. geschiedt in Geneeskruidtuinen. De eerste melding van een kruidentuin in A’dam is van 1494.