gedeelte van N.W.-Frankrijk, waar Nederlands gesproken wordt, begrensd door de Noordzee, Pas de Galais, Frans Henegouwen, het Doornikse en W.-Vlaanderen. Ca 1000 km2, 250.000 inw.
Laagvlakte, afgewisseld met heuvels (Kasselberg, Katsberg); gematigd en vochtig zeeklimaat; duinen langs de kust, binnenland zeer vruchtbaar met grote landbouwexploitaties, ten O. van de Leie belangrijk industriegebied (textiel-, metaal-en chemische nijverheid, steenkolen). Voornaamste steden: Duinkerken, Malo, Hazebroek, Rijssel, Roubaix, Tourcoing, Douai.Fr. VI. maakte in de middeleeuwen deel uit van het oude graafschap Vlaanderen, werd in de tweede helft van 17e eeuw door Lodewijk XIV op de Spaanse Nederlanden veroverd en bij Frankrijk ingelijfd. Ondanks Franse centralisatiepolitiek bleef de gehechtheid aan de oude Vlaamse tradities en aan het Nederlands bewaard, o.m. dank zij de rederijkerskamers, het „Comité Flamand de France” (sedert 1853) en „Pro Westlandia”. Sedert 1926 wordt Nederlands als tweede taal in het M.O. toegelaten. Beroemde figuren; Mich. de Swaen, Jehan Boulogne (Fiammingo), A. Watteau.
