(making over de hand), testamentaire beschikking, waarbij de bevoordeelde zijn aandeel in de nalatenschap niet rechtstreeks van de erflater ontvangt, maar „over de hand” van een ander, die vóór hem was aangewezen als erfgenaam of legataris. De erflater benoemt iemand dus tot erfgenaam en bepaalt, dat na diens versterf de goederen weer op een ander door de erflater aangewezen persoon zullen overgaan.
In Ned. is het F. in het algemeen verboden (B.W. 926). Wel toegestaan is het F., waarbij de eerste erfgenaam de goederen wel mag vervreemden en slechts hetgeen onvervreemd en onverteerd is hoeft na te laten aan fideicommissaire erfgenaam (928). Ook F. met vervreemdingsverbod is toegestaan, indien als erfgenaam is aangewezen een kind, kleinkind, broer (zuster) of een kind van een vooroverleden broer (zuster) van de erfgenaam, met last om goederen uit te keren aan al zijn kinderen, die reeds geboren zijn of nog geboren zullen worden.
In Belg. (B.W. 896, 1948 en vv.) geldt ongeveer dezelfde regeling als in Ned.