(Columbidae), middelmatig grote vogels met kleine kop en korte poten; zachte snavel waarvan slechts de punt met hoorn bedekt is. Neusgaten kunnen door een klep worden gesloten.
Hun voedsel bestaat uit zaden. Sterk ontwikkelde krop, waarin bij beide geslachten een kaasachtige stof - voedsel voor de jongen - wordt afgescheiden. Twee eieren. De zeer hulpbehoevende jongen zijn de eerste tijd blind. De D. zijn de enige familie uit de orde der Duifvogels (Columbae).De Tamme Duif (Columba livia var. domestica) die in zeer veel rassen voor komt, stamt af van de rotsduif (C. livia) die leeft op de rotsen van de Middell. Zee en Atlantische Oceaan.
Zeer algemeen is de Bosduif (C. palumbus), te herkennen aan de witte ring om de hals. Zij is een standvogel, die in boomtakken nestelt. Ze wordt ook Houtduif, Ringduif of Koolduif genoemd. 2 Witte eieren.
Verder komt in Nederland veel voor de Tortel (Turtur turtur), bovenzijde roodbruin met zwarte vlekken, staartveren bruin en zwart. Ong. 28 cm groot. Broeden overal, ook in de steden. 2 Witte eieren. Verwant soort in Indië is de Pareltortel (T. tigrinus) en de Perkoetoet of gestreepte tortel (Geopelia straiata), die wel in kooien gehouden wordt, evenals de Lachduif (Turtur risorius).