ook wel tuchtmaatregelen geheten, dienen ter handhaving van het gezag en ter verzekering van de plichtsvervulling binnen een bepaalde kring. Moeten wel worden onderscheiden van straffen, die een algemeen karakter dragen.
Tegenover elkaar stelt men Tuchtrecht en Strafrecht. De D. zijn overigens vaak van dezelfde aard als de straffen, b.v. boete, vrijheidsbeneming (dit laatste vnl. in militair tuchtrecht); andere veel voorkomende maatregelen zijn berisping, schorsing in of ontzetting uit beroep of betrekking. D. kunnen naast straffen voor éénzelfde vergrijp worden opgelegd. Tuchtrecht bestaat in Ned. o.a. voor ambtenaren, militairen (krijgstucht), rechterlijke macht, advocaten, geneeskundigen, bewoners van gevangenissen en rijkswerkinrichtingen.
Voor grote groepen der bevolking kwam een tuchtrecht tot stand door invoering der Crisistuchtrechtspraak, later vervangen door tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening.
Naast het van staatswege geregelde tuchtrecht kent men in tal van levenskringen een autonoom tuchtrecht: Kerken, verenigingen, het ongeschreven tuchtrecht in gezin en school. Ook de maatregelen, door de tribunalen opgelegd aan z.g. politieke delinquenten, worden wel als D. aangemerkt, maar hoewel er wettelijk het karakter van straf aan is onthouden, missen zij toch het kenmerk van handhaving der tucht in een bepaalde kring.
In Belg. zijn D. mogelijk tegen ambtenaren, leraren, militairen en beoefenaars van zekere voor het publiek belangrijke beroepen (vooral advocaten en notarissen). ’
Discipline, z krijgstucht.