gest. 394, stichter der jongere Antiocheense school, groot exegeet, vriend van Basilius de Grote, leermeester van Chrysostomus*, van Theodorus van Mopsuestia en van Severianus van Gabala. Pilaar der orthodoxie wordt zijn nagedachtenis bezwaard met de faam dat hij de vader van het Nestorianisme zou zijn.
Werd bisschop van Tarsus 378. Van zijn 30 bekende werken nog slechts fragmenten over.