De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 07-06-2020

Dieselmotor

betekenis & definitie

door R. Diesel* bedachte verbrandingsmotor met het bijzondere kenmerk, dat in de arbeidscylinder lucht slechts zo hoog gecomprimeerd wordt, dat tengevolge van de daarbij ontstaande temperatuursverhoging de aan het einde van de compressie ingespoten brandstof vanzelf ontbrandt, zonder dat een ontstekingsinrichting nodig is en ook geen voorverwarming van enig deel van de motor vóór het aanzetten.

De lucht, die zich in de cylinder bevindt, wordt door de zuiger samengedrukt, en bij de teruggang van de zuiger wordt brandstof in de vorm van olie ingespoten, die dadelijk verbrandt, waarna de door de verbrandingsgassen op de zuiger uitgeoefende druk deze met kracht omlaag duwt. De eerste D.-motoren van 1897 en later werkten volgens de door Nic. Otto* bij zijn gasmotor toegepaste vierslags- of viertactmethode, doch daarnaast heeft zich met toenemend succes de tweetactmotor ontwikkeld, waarbij alleen de compressie- en arbeidsslag overblijven. De brandstof bestaat meestal uit destillatieproducten van minerale olie. Daarvoor zijn brandstofpompen nodig, die door de regulateur* van de motor of bij scheepsmachines uit de hand zó regelmatig zijn, dat zij bij elke slag de nodige hoeveelheid kunnen leveren. Men is overgegaan tot de inspuiting onder druk in de compressieruimte of in een met de compressieruimte in open verbinding staande voorkamer, omdat is gebleken, dat in dit geval een goede verstuiving bereikt wordt.

< >