volgens Ned. Sw. het zonder redelijk doel, of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, opzettelijk pijn of letsel aan een dier veroorzaken, of het aan een dier onthouden van het levensonderhoud, waartoe men verplicht is.
Gestraft met gevang, tot 6 mnd. of boete tot ƒ300 (Sw. 254). In België wordt D. geregeld door artt. 538-542 Sw., de wet van 22 Mrt. 1929 op de dierenbescherming en de K.B. van 25 Oct. 1929 en 17 Oct. 1932 op de bescherming van sommige vogels.